Frances Aruna 2 – Bloedlijn
Bonaire, 3 mei 2050
Het was schemerig. Vochtig. Warm. En het rook er naar aarde, urine en zweet. Glenn Aruna deed zijn ogen open een keek de kleine kelder rond. Een enkel peertje hing aan een van de betonnen dwarsleggers die het plafond vormden van deze ruimte zonder ramen. Met zijn door tiewraps geboeide handen voelde Glenn aan zijn achterhoofd. Een grote bult bonkte en de nattigheid in zijn nek was duidelijk zijn eigen bloed. Links van hem lag Samara, de directeur van de Nederlandse woningcorporatie, nog steeds knock-out. De magere, kleine vrouw leek op een roodborstje dat hard tegen een ruit was gevlogen en vervolgens ter aarde was gestort.
Wat moest hij doen? Wat kon hij doen?
Hij luisterde. Kon hij wat horen? De zee? De wind? Het verkeer van Kralendijk wellicht? Een licht gezoem kondigde de huislift aan en twee gevaarlijke mannen stapten al pratend de kelderruimte binnen. Hoewel het onderscheid voor de meeste mensen moeilijk te maken is, kon Glenn duidelijk horen dat het hier om mannen uit Miami of in ieder geval uit het zuiden van Florida ging. In zijn rol als casinomanager was het van essentieel belang om de herkomst van je gasten zo snel mogelijk te herkennen. Europeanen, en dan met name Nederlanders, gingen pas echt goed inzetten als de drank in de man zat. Caribische gasten waren uitzonderlijk in zijn casino, omdat die eerder de lokale gokhuizen opzochten, zonder toeristen. Amerikanen begonnen al vroeg op de avond flink te spenderen. Hoe zuidelijker de staat, hoe makkelijker de geldkraan openging.
De grootste man, een witte man in een lichtblauw overhemd met donker haar en een zware baard, van wie Glenn dacht dat ’ie Lucas heette begon tegen Samara aan te schoppen. “Wakker worden!,” brulde hij met zijn raspende Amerikaanse basstem. Omdat Samara niet reageerde, opende de andere man – blond, klein, tenger met een tatoo in zijn nek en een truckerpet op – de fles water die hij had meegenomen en goot die over het hoofd van Samara. Kreunend deed ze haar ogen open, ze keek gedesoriënteerd om zich heen. “Is dat nodig, John?,” mompelde Lucas.
“Hey Dutchy!,” snauwde de man die dus blijkbaar John was. “Wie weet er allemaal van dat jij een afspraak met ons had?” Na nog een schop van John, vertelde Samara dat ze alleen had geopereerd. Ze had zelf haar ticket geboekt en alles buiten het zicht van de woningcorporatie gedaan. De Amerikanen leken daar tevreden mee. Vervolgens richtten ze zich tot Glenn. “En jij mannetje, wie gaat jou hier missen?” “Niemand,” antwoorde Glenn. “Geen gezin en in het casino loopt alles wel door zonder mij.” De mannen keken hem strak aan, lachten een onheilspellende lach en stapten de huislift weer in.
Rotterdam, 10 mei 2050. Vroeg in de ochtend
Damn! Frances was gisterenavond vergeten de gordijnen dicht te doen. Het was kwart over zes in de ochtend en de zon scheen haar Rotterdamse loft in als een zoeklicht. Nu kon ze natuurlijk de slaap niet meer vatten. Dan maar de dag vroeg beginnen. Ze pakte haar mobieltje en stuurde een berichtje naar Lea, haar ADL-assistent (Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen). Of ze ook een uurtje eerder kon komen. De reactie met het ouderwetse duimpje omhoog was twee seconden later al binnen. Frances rekte zich lang en luidruchtig uit en kat Gijs schrok ook wakker. “Hey Google: ‘koffie’.” Naast haar hoofd begon het apparaat te pruttelen op haar nachtkastje. Het eerste kopje zwart goud van de dag, van de gebruikelijk tien, was binnen handbereik en kon gelijk naar binnen gegoten worden. Frances voelde haar bovenarmen branden. Dat extra rondje handbiken van gisteravond ging ze nog wel even voelen.
Na haar tweede kopje koffie hoorde Frances het bliepje van de voordeur. Ze hoorde Lea al zingend binnenkomen, haar jas ophangen en de loft binnen stappen. “Goedemorgen Jut,” riep Lea. “Goeiemorgen Jul,” antwoorde Frances. Frances beantwoordde de warme lach van Lea, die zoals gebruikelijk weer begon te zingen.
Frances richtte zich op, waarna Lea hielp met het uittrekken van Frances’ haar Oasis-slaapshirt en ondergoed. Lea hielp Frances in de nieuwe Samsung W12 rolstoel, die naast het bed stond. Frances leunde maar een klein beetje naar voren, waarna de rolstoel vanzelf begon te rijden, zo de douche in. Deze begon automatisch én op de juiste temperatuur te stromen. Haar ochtend-playlist begon af te spelen. Het nieuwe nummer van Xaphan was de laatste in het lijstje, voordat de warme lucht van het douchesysteem Frances en de Samsung helemaal droogblies.
Na haar derde kopje koffie was het tijd om naar Utrecht te gaan. Als hoofdrechercheur bij de DLR (Dienst Landelijke Recherche) moest ze vandaag een verslag afmaken over een diamantroof in Groningen, die eigenlijk zonder haar door detective Talhaoui al was afgesloten. Maar Talhaoui was nu met vakantie, dus mocht zij het afhandelen… zucht… administratie. Ze gaf Lea de gebruikelijk high five en vertrok. De huislift bracht Frances naar de begane grond waar onderbuurman ‘Bammetje’ het mos tussen de stoeptegels stond weg te krabben. “Goeiemorgen, lekker geslapen?,” vroeg Bammetje met zijn dikke Rotterdamse accent. Frances lachte en zei: “jawel hoor… een beetje vroeg wakker… en jij?” “Ik moet nog gaan slapen,” zei Bammetje. “Ik zat gisteravond met een paar gozerts nog te dobbelen en das laat geworden. Maar toen ik thuiskwam zag ik die tegels, en dat vonk zo’n kolerebende…” Frances stak haar duim op, leunde licht naar voren en zoefde zo door de ochtendzon naar het station. Nadat ze, nog net op tijd, de trein inging en de Samsung langs de sensor reed, klapte een banksectie weg en ‘lockte’ haar rolstoel zich met de elektromagneten vast op de vrijgekomen plek.
Achter haar touchscreen op de afdeling moest er gelijk een beslissing worden genomen. Chris, met wie Frances soms wel en soms niet scharrelde, had een aanvraag gedaan. Die had verschillende trajecten doorlopen om van baliemedewerker op het bureau door te groeien naar digitaal rechercheur. De vraag was nu of die in het team bij Frances wat vlieguren mocht maken. Tja… wat zou ze daar nu eens mee doen? Privé en werk gingen dan wel heel erg door elkaar heenlopen. Chris bracht nog steeds haar hoofd dermate op hol, dat helder denken niet altijd lukte in diens aanwezigheid. Haar telefoon ging, [mams] verscheen in het display. Saved by the bell, de beslissing over Chris kon ze even voor zich uitschuiven.
“Kind,” begon haar moeder. “Hoe is het? En heb je vanmorgen wel ontbeten?” Haar moeder kon dan wel de bekendste psycholoog van Nederland zijn en de vrouw waarmee ze om de dag belde, ze had nog steeds niet door dat Frances compleet ‘uit’ ging op zulke controlevragen. “Wat is er mam? Ik ben druk,” zei Frances met een onderkoelde stem. “Meisje, wellicht een rare vraag: maar heb jij nog iets van je vader gehoord afgelopen week?,” vroeg haar moeder. Meteen gingen Frances’ gedachten jaren terug in de tijd. Haar vader en moeder waren in een scheiding beland toen zijzelf 11 jaar was. Haar vader miste Bonaire te veel. Haar moeder was net bezig haar naam, faam en praktijk op te bouwen. Frances was boos geweest. Met name haar vader had het moeten ontgelden; hij was tenslotte vertrokken en had haar bij haar moeder achtergelaten. Nog vreemder vond ze het dat haar moeder hier minder moeite mee had. Sinds een jaar of acht ging haar moeder iedere lente naar Bonaire en vierde vakantie – en de liefde – met haar ex. Vreemd. “Nee mam, ik heb Glenn sinds zijn belletje op nieuwjaarsdag niet meer gesproken.” Frances hoorde haar moeder slikken en er viel een stilte. “Wat is er aan de hand mam?” Haar moeder vertelde dat ze net was gebeld door Dominic Schermer, coördinator van Veiligheidsteam Caribisch Nederland (VCN). Dominic vertelde dat het casino waar Glenn manager is hen had benaderd, omdat hij al enkele dagen niet op zijn werk verschenen was.
VCN was een van de vele initiatieven die waren opgericht nadat het geld, dat voordien naar politie en justitie ging, herverdeeld werd. Frances hield deze ontwikkeling met veel belangstelling in de gaten; politie afschaffen en inzetten op diverse veiligheidsinitiatieven vanuit de gemeenschap zelf. Super interessant! “Frances! Luister je wel?” Frances schrok op uit haar dagdromen en probeerde zich te concentreren op de stem van haar moeder. Was die terecht bezorgd, of blies ze de boel weer eens op? Haar moeder begon opnieuw te oreren. Dominic had verteld dat Glenn Aruna al dagen door niemand was gezien en dat dat volgens zijn medewerkers bij het casino nog nooit eerder was voorgekomen. Glenn was stipt en zorgde dat zijn medewerkers altijd wisten waar hij was. Frances voelde een prikkende hitte door haar lijf optrekken. Ze was op slag bezorgd en ook een soort van boos, al wist ze niet waarom. “Kan jij je vader niet gaan zoeken?,” vroeg haar moeder. Ah, daar was het al. Er werd een beroep op haar gedaan. Als ze niet snel genoeg toehapte zou haar moeder emotionele chantage inzetten. Ze hield veel van haar moeder, maar dit bleef een vervelend trekje. “Ik? Hoezo? Omdat ik rechercheur ben?,” stribbelde Frances tegen. Ze voelde in alles weerstand. Ten eerste wist ze dat ze veel te veel persoonlijk betrokken zou zijn, iets wat ze altijd probeerde te voorkomen omdat in haar werk objectiviteit een must was. Ten tweede kende ze de hele situatie op Bonaire niet. Daar was nou juist zo’n VCN perfect van op de hoogte. Die kenden alle ontwikkelingen en mensen ter plaatse. Ten derde wist ze dat de meeste vermissingen vanzelf weer opdoken. En haar vader was een volwassen man! Trouwens, er was toch naar haar moeder gebeld, niet naar haar!
Haar moeder liet een lange stilte vallen “Frances, toen jij vijf was, kreeg jij je eerste elektrische rolstoel. Je vader en ik zaten aan de koffie toen je opeens weg was. Wij zoeken en roepen, niets… Je vader is in paniek de hele buurt rondgefietst. Hij ging zelfs bij de vijver kijken om te zien of hij daar nog bandensporen of luchtbelletjes zag. Na anderhalf uur, anderhalf uur!, kwam je terug. Je was naar de bakker en de slager gegaan in je nieuwe rolstoel, boodschappen doen. Super schattig natuurlijk, maar je vader was danig van slag. Dus….” Frances voelde dat ze niet was opgewassen tegen de emotionele chantage van haar moeder. Na dit verhaal zouden er zo nog drie kunnen volgen. Het was een verloren zaak. “Ja, ja mam. Het is al goed, ik ga hem wel zoeken,” zei Frances nijdig en ze drukte het gesprek weg. “Verdomme!”
Bonaire, 10 mei 2050
John, die kleine met de pet, kwam de huislift uitlopen met weer twee opgewarmde magnetronmaaltijden. Hij zette de maaltijden neer, ging op zijn vaste kratje naast de lift zitten en gebaarde dat zijn gevangenen mochten gaan eten.
Glenn haalde het folie van de maaltijd. Weer bami. Hij klaagde niet, in tegenstelling tot Samara. Zij raakte haar maaltijd niet eens aan. Ze keek lang en intens naar John. “We zitten hier nu denk ik een week John. Wat willen jullie? Dit heeft toch geen zin?” John reageerde niet eens en keek stoïcijns voor zich uit. “Wil je geld?,” vroeg Samara? “Ik kan aanspraak maken op een van onze fondsen. Als jij in Miami vastgoed hebt, kan ik dat voor een heeeeeeeel aantrekkelijke prijs kopen. Een leuk pandje aan de kust zou ik zo voor drie, vier, vijf miljoen kunnen aankopen… geen probleem.”
John begon te gniffelen. “Als jij denkt dat we een deal wilden maken, omdat we geld ‘tekort’ komen, heb je er echt helemaal niets van begrepen, Dutchy.”
Geld, dacht Glenn. Geld is uiteindelijk de reden dat ik hier zit en geld is meestal de bron van het kwaad. Ironisch dat hij dat nu pas toe kon geven.
Toen Glenn twee weken geleden opeens werd benaderd door Samara van den Bossche van Vanaheim Vastgoed om manager te worden van een nieuw te bouwen casino, voelde iets al niet helemaal goed. Ten eerste de locatie van het overdreven project. Er zou een gebouw van maar liefst drie verdiepingen komen in de buurt van Boka Onima. Op zich een prachtige plek in de buurt van de eeuwenoude rotstekeningen, maar ’s avonds is er geen toerist te vinden. En het is ook nog eens aan de noordkant van het eiland. Niemand maakt die trip vanuit Kralendijk voor een avondje gokken. Onbegrijpelijk dat er iemand was die 35 miljoen dollar in zo’n project zou willen stoppen. Maar ja, toen hoorde hij wat zijn salaris zou zijn. Hetzelfde werk en dubbel verdienen… wie laat die kans nou lopen?
En nu? Nu lag hij in een stinkende kelder met deze dame, die een kwaadaardige Amerikaan probeerde om te kopen. Hoe moest dit nog goed komen, vroeg hij zich somber af.
Nederland, 10 mei 2050. Einde middag
Nadat Frances het gesprek met haar moeder had beëindigd, ging ze het kantoor van hoofdcommissaris Mariska van Dijk binnen. Frances vertelde dat haar vader vermist was en stelde voor dat zij naar Bonaire zou gaan om hem te zoeken. “Ik ga ervan uit dat ik op alle medewerking kan rekenen van DLR bij mijn zoektocht daar,” zei ze stoerder dan ze zich voelde. Van Dijk was het daar helemaal niet mee eens. “Jij bent veel te nauw betrokken, het is je vader! Jij vergeet dat we hier een professionele organisatie runnen. Bovendien hebben wij als politie niets te zeggen op Bonaire; ze hebben ons daar niet voor niets afgeschaft.” Frances wilde beginnen met een vurig protest, maar van Dijk zat al met haar hoofd te schudden. Dit was een heilloze weg. Van Dijk stond bekend om haar knetterharde rechtlijnigheid, wie of wat je ook was. Van een ervaren rechter tot de nieuwe, jonge baliemedewerker bij het DLR met syndroom van Down. Iedereen kreeg haar waarheid als de waarheid te horen… en meestal had ze nog gelijk ook.
“In dat geval,” zei Frances, “wil ik vakantiedagen opnemen. Als ik het goed heb, moet ik sowieso nog de helft van mijn dagen van vorig jaar opmaken.” Van Dijk keek Frances lang en doordringend aan, met haar lage, dominante stem zei ze: “Jij mag je dagen opnemen, dat recht heb je, maar ik verbied je uitdrukkelijk om naar Bonaire te reizen. Heb je dat begrepen?” “Hmmm, hmmm,” zei Frances.
“Nee… ‘hmmm, hmmm’ is geen antwoord. Heb je het begrepen Frances?,” herhaalde van Dijk.
“Ja. Ik heb het begrepen hoofdcommissaris,” zei Frances terwijl ze van Dijk recht in de staalblauwe ogen aankeek.
Vijf minuten later, achter haar bureau, boekte Frances haar open ticket naar Bonaire. Dat was in een paar minuten gepiept. Sinds het ‘open-spaces’ protocol bij de vliegtuigmaatschappijen zijn intrede had gedaan, hoefde ze alleen maar een lege large plek aan te vinken waar ze zo met haar rolstoel in kon. Ideaal. En omdat de KLM haar profiel herkende kon ze gelijk de optie invullen voor een ADL-assistent op Bonaire. De lokale organisatie die de assistentie zou verzorgen, kreeg automatisch via haar profiel Frances behoeften en voorkeuren doorgestuurd. Zo was ze overal verzekerd van de juiste ondersteuning. Kak – ze had nog geen adres… die moest ze dan maar later doorgeven.
Ze pakte haar spullen, haastte zich vluchtig tot vlak achter Chris, ‘liftte’ haar Samsung tot ze die een warme zoen in de nek kon geven en weg was ze. Omdat de vlucht nog die middag ging, zou ze niet meer langs huis kunnen. Dan maar in de light travel modus.
Via de randstadmonorail arriveerde ze precies op tijd op Schiphol. Na de douane kon ze nog snel de powerbank van de Samsung swappen. Met die volle accu kon ze weer een paar dagen vooruit. Op Bonaire zou haar Charge App wel weten waar ze de volgende kon halen.
Ze zat met de andere reizigers te wachten bij de gate voor ze de waterstof Airbus in kon. Even had ze niets te doen en meteen voelde ze de loden klomp in haar maag. Wat zou er met haar vader zijn? Waar zou hij zijn? Een ongeluk? Een nieuwe liefde? Haar vader die altijd zo zorgzaam was voor iedereen om zich heen. Haar vader van wie ze haar rechtvaardigheidszin had geërfd. Haar vader die altijd het juiste deed. Maar ook haar vader met wie ze eigenlijk geen contact meer had. Lag dat aan hem of aan haar? En juist nu ging zij over de schreef. Liegen tegen van Dijk en zonder officiële dekking een zoekactie beginnen… zucht.
De gate ging open. De grondstewardess – die doof was – heette iedereen één voor één welkom. Frances gebaarde dat ze geen bagage had, waardoor ze door mocht naar de speedy boarding. Frances scande de code op haar mobiel bij de deur van de Airbus. [27A] gaf het display aan. De dynamische vloer van het vliegtuig kon medium-, large- en zelfs slaapplekken direct accommoderen. Aangekomen bij 27A kon ze haar Samsung locken op de open plek. Na take-off gebaarde ze naar dezelfde stewardess dat ze geen maaltijd hoefde en niet gestoord wilde worden. Ze stelde haar stoel in op slaapstand, zette zacht het reünieconcert van Oasis van 2024 op haar headset, legde haar trui over haar hoofd en probeerde te ontspannen. Ze vermoedde dat ze haar energie de komende dagen nog wel nodig zou hebben.
Bonaire, 10 mei 2050. Begin avond
Aangekomen op Flamingo Airport, stopte Frances eerst bij Valeries Airport Shop. Ze kocht een tandenborstel, tandpasta, deo, een reisflesje haarolie, een zonnebril, een zomerjurkje (zonder te passen), een 5-pack onderbroeken en twee shirts met de vlag van Bonaire. Daar moest ze het maar mee doen. Ze stopte de papieren tas in het compartiment van haar rolstoel en ging het roodroze hoofdgebouw uit.
Terwijl ze dubde of ze eerst een hotel ging regelen of gelijk naar het appartement van haar vader zou gaan, zag ze dat ze werd bekeken door een grote, massieve man. Hij leek wel een powerlifter, was bijna twee meter lang en had een borstkast waar je een vliegtuig op zou kunnen laten landen. Hij stond daar in zijn driekwart kaki broek en geruite overhemd met korte mouwen Frances uitgebreid te bestuderen. “Hee, kan je het zien?,” snauwde Frances. De man schoof zijn zonnebril naar beneden, keek haar met zijn donkere ogen aan. Hij zei: “Welkom op Bonaire Frances Aruna.” Frances viel bijna uit haar stoel van verbazing. De man vervolgde: “Ik ben Dominic Schermer – zeg maar Dom – ik onderzoek de vermissing van je vader.”
“Van Dijk?,” vroeg Frances.
“Ja, ik ben gebeld door je chef met de melding dat jij zonder permissie naar je vader op zoek zou gaan. Ik ben hier dus ook onofficieel, maar ik kan je niet ons onderzoek in de wielen laten rijden.”
“Eerst koffie,” zei Frances.
Met een verse koffie in de hand flaneerden Frances en Dom over de strandvlonders van Te Amo Beach. Dom vertelde over de vermissing van Glenn en wat hij tot nu toe had ontdekt. “Zoals je weet werken wij in, voor en met de lokale gemeenschap. We hebben rondvraag gedaan en dit is wat we weten: jouw vader is 2 mei voor het laatst gezien. Hij verliet zijn werk bij het casino en heeft bij Jian Bar, zoals hij regelmatig deed, een take-awaymaaltijd besteld. Hij heeft daar een praatje gemaakt met de eigenaar en leek ontspannen en zichzelf. Geen enkele indicatie dat er iets aan de hand zou zijn. Maar het meest zorgelijke is misschien wel dat hij eergisteren, 8 mei dus, niet is verschenen bij zijn vrijwilligerswerk voor PAM.” Frances keek Dom wazig aan. “PAM?” “Ja, jouw vader rijdt één dag per week op de ambulance van PAM (Psychiatrische Acute Mobiliteit). Om in een acute psychiatrische crisis hulp te bieden en te de-escaleren als dat nodig is. Dom keek met een schuin oog naar Frances die zich even achter haar oren krabde. “Je vader heeft nog nooit een dienst gemist, dus vandaar dat ik deze vermissing echt serieus ging nemen toen ik ook van hen een belletje kreeg. Ik ben gisteren zelf naar zijn appartement gegaan en heb aangebeld, maar niemand deed open. De deur was gewoon intact, dus geen sporen van inbraak. En toen ik naar zijn mobiel belde bleek die buiten gebruik te zijn. Meer kan ik je helaas niet vertellen, we hebben eigenlijk nul aanknopingspunten.”
Frances dacht na. “Misschien kunnen we iets vinden in zijn appartement, ik ken de toegangscode. Kom, laten we nu gaan.” Dom keek op de klok. “Morgen gaan we er naartoe. Nu is het tijd om te slapen. Had je al een hotel?”
Bonaire, 11 mei 2050. Ochtend
Frances werd wakker op de brede slaapbank in de woonkamer van Dom. Door haar jetlag heen voelde ze Kralendijk ontwaken. Vanachter de slaapkamerdeur hoorde ze Dom keihard snurken. Met een glimlach om haar mond moest ze aan Gijs thuis denken. Oeh! Gijs… helemaal vergeten. Ze pakte haar telefoon om Bammetje te berichten of hij Gijs weer zou willen verzorgen. Ze zag nu ook het bericht van de ADL-assistentdienst van Kralendijk. Het adres en de deurcode waren goed doorgekomen. Frances keek op de ouderwetse staartklok boven de keukentafel. Over 12 minuten zou Nëona er al zijn.
Nëona was een schat. De 73-jarige vrouw had duidelijk een berg aan ervaring om uit te putten en daarbovenop een flinke dosis humor. Precies de juiste match voor Frances. De badkamer van Dom bleek een ware oase. Groot, breed, schoon en opgeruimd. Net als de man zelf, dacht Frances met een glimlach. Frances kon zich hier prima zelf redden, alleen met de transfers en aankleden had ze wat hulp nodig. Toen ze met gepoetste tanden en een hoge staart in haar haar uit de badkamer kwam, zat Dom aan de keukentafel te kletsen met Nëona. Horen waar ze het over hadden kon Frances niet, want 100% van haar aandacht ging uit naar de geur van vers gezette koffie. Het eerste bakkie van de ochtend. Hemels!
45 minuten later reden Dom en Frances naar het appartement van Glenn Aruna. Nadat Dom de bijrijdersstoel had weg geklikt kon Frances met behulp van een mobiele oprijplank in de Mitsubishi L200 pickup plaatsnemen. De rolstoel laafde zich aan de stroom die de auto over had vanuit de elektromotor. Dom keek verbaasd toe hoe Frances haar vijfde koffie wegtikte nog voor het acht uur was.
Na aankomst bij het appartementsgebouw van Glenn, op de Kaya Castor in het centrum van Kralendijk, namen Frances en Don de lift naar de 3e verdieping. Eenmaal binnen in het appartement van haar vader, schoot Frances toch vol. Wanneer was het voor het laats dat zij hier was? Vier, misschien wel vijf jaar geleden. Een prikkeling in haar keel kwam opzetten…, als…, als…, dan was het dus vijf jaar geleden dat ze voor het laatst haar vader had vastgehouden. Ze wendde zich af van Dom, die keurig deed alsof hij niets zag. Snel richtte ze haar blik op de ruimte. Wat viel op? Wat was anders dan haar laatste video call met hem? Ze waren in de woonkeuken van haar vader. Zoals altijd alles keurig aan kant. Op het ontbijtbarretje zag ze de vaas met droogbloemen, de leesbril, de stapel boeken. De boeken! Ze zag onder op het grote Moleskine schetsboek. “Dom! Wil je me dat schetsboek daaronder op die stapel aangeven?” Een papieren boek? Wie gebruikt dat nog?” Frances veerde op. “Mijn vader! Mijn vader tekent over zijn leven. Als een soort dagboek!” Dom trok de grote zwarte Moleskine uit de stapel boeken en gaf hem aan Frances. Die sloeg hem open en bladerde naar de laatst beschreven pagina. Er stond geen datum. Wel een tijdstip en een paar onduidelijke tekeningen. Het leken wel een soort rudimentaire schildpadden ofzo. Ze liet de pagina aan Dom zien. “Boca Onima,” zei Dom. Hij vertelde over de Caquetios, de originele inwoners van het eiland die meer dan 500 jaar geleden dit soort schildpadden op de rotsen hadden getekend. “Is dat ver?,” vroeg Frances. “Twintig minuutjes maar. Let’s go!”
Aangekomen bij Boca Onima zag Frances vooral veel leegte. Een dor en droog landschap. De eeuwige passaatwind uit het oosten werd hier opgewacht door een bataljon aan windmolens. Ze keken om zich heen. Dom keek ver, van links naar rechts. Frances zocht dichtbij en in detail. “Ik weet het niet hoor,” zuchtte Dom. “Hoeveel mensen komen hier?,” vroeg Frances. Dom vertelde dat er echt wel overdag toeristen komen om naar de schilderingen te kijken. “Na de schilderingen lopen ze dan daar naartoe om even bij de windturbines te kijken.” Dom wees naar links. Frances fronste haar wenkbouwen. “En die bandensporen naar rechts dan?” Ze wees op de sporen die ten minste van twee auto’s afkomstig waren. Nu fronste Dom. “Daar? Daar is niets. Alleen maar kale grond.”
Ze volgden de sporen tot een open plek waar die auto’s schijnbaar gestopt waren. Er stond een TE KOOP bordje dat verweerd stond te klepperen op zijn paal. Het terrein werd steeds zanderiger en Frances kwam steeds slechter vooruit. “Ik stop hier, anders kom ik niet meer terug,” zei ze. “Ik kijk nog even bij de klif,” zei Dom. Frances zag hem naar de klif lopen. Hij bleef staan. Frances riep, maar haar stem waaide weg in de wind. Ze zag Dom bukken en toen met een hupsje van de klif springen! “DOM! DOM!,” schreeuwde Frances. Hij was verdwenen. Met het zweet op haar voorhoofd en paniek in haar maag, vroeg Frances zich af wat ze moest doen. Wat kon ze anders dan wachten? Niet lang daarna verscheen het hoofd van Dom weer boven de kliflijn. “Wil je me nooit meer zo laten schrikken,” beet Frances hem toe.
Toen hij terug bij Frances was, liet hij zijn vondst zien. Op een richel onderaan de afgebrokkelde kust had hij twee mobiele telefoons, een rechter earbud en een smartwatch gevonden. Frances herkende het aftandse hoesje van de kleine telefoon uit de laatste video call met haar vader. Terug bij de auto, die windbeschutting bood, constateerden ze dat de apparaten geen stroom meer hadden. Frances legde de mobiel van haar vader op de fast charger van haar rolstoel en op het moment dat die aansprong en natuurlijk vergrendeld was, keken ze er met z’n tweeën naar… Wat nu?
Utrecht, 11 mei 2050
Er kwam een video call binnen op het touchscreen van Chris op de DLR in Utrecht. “Hee Fransie, geniet je van je vakansie?,” vroeg die. “Chris, kan iemand je horen?” Vroeg Frances meteen. Chris zei dat die alleen achter de balie zat en dat het zo rustig was dat die zich kapot verveelde. Frances legde snel uit waar ze was en dat ze zonder toestemming een onderzoek was gestart naar haar vaders verdwijning. Chris keek haar meewarig aan en vertelde dat werkelijk niemand daar verrast over zou zijn. Chris zag ook dat dit geen plezierig belletje was. De diepe frons boven Frances’ ogen spraken boekdelen. Er was echt wel iets aan de hand.
“Heb je hem gevonden?,” vroeg Chris. Frances schudde haar hoofd en vertelde dat ze Chris’ expertise op digitale recherche nodig had met de mobiel van haar vader. “Ik wil nu die telefoon gehackt hebben Chris! Het kan me niet schelen of je daar wel of niet toestemming voor hebt.” Chris vertelde dat Van Dijk het centrale team op de DLR had geïnstrueerd dat als Frances om hulp zou vragen, alles gedaan mocht worden, zolang ze van Dijk er maar niet over informeerden. Een snelle glimlach schoot over het gezicht van Frances.
Chris vroeg de toegangscode tot de interface van Frances’ rolstoel. Hij logde in en de mobiel van Glenn lichtte op, ten teken dat er een externe connectie was gemaakt. “Oei,” zei Chris. “Hij is echt helemaal leeg geweest. Hij staat in de opstartmodus… Dat betekent een blockchain password… Die is niet te hacken.” Frances, Dom en Chris vielen stil. “En nu?,” vroeg Frances. Chris dacht na. “We hebben drie pogingen. Als dat mislukt is ’ie geblokkeerd en wordt alle data gewist. Ook die in de Cloud”. Chris probeerde FRANCES. Fout. Daarna MARIANNE, de naam van Frances’ moeder. Fout.
Frances dacht lang en hard na. Een datum? Een adres? Puck, hun vroegere cavia wellicht? Toen zei ze: “probeer eens ‘Krentje’.” “Krentje?,” vroegen Dom en Chris in koor. Frances legde uit dat haar vader, toen ze nog een klein meisje was, Frances vaak afkortte naar Frantje, wat later verbasterd werd tot ‘Krentje’. “Ik kreeg ook altijd doosjes Sun Maid krentjes van hem mee naar school.”
Chris toetste ‘Krentje’ in het veld. De telefoon lichtte op en ontgrendelde. “Yes,” brulde Dom. Ze waren binnen.
Ze ontdekten dat Glenn een afspraak had met ene Samara van den Bossche, van woningcorporatie Vanaheim, over de bouw van een megacasino op Bonaire. Chris raadpleegde de database en vertelde dat Vanaheim onder toezicht stond, omdat vermoed werd dat er een schuld van 3,1 miljard euro verborgen werd gehouden. Geen kattenpis. Omdat de DLR toegang heeft tot reisgegevens van personen onder toezicht, kon Chris al snel vertellen dat Samara van den Bossche op 2 mei naar Bonaire was gevlogen.
Maar waarom zou haar vader met haar afspreken? Dat was de vraag. Frances zag de concentratie op het gezicht van Chris. Die was druk bezig en het leek of de vraag van Frances helemaal niet aankwam. De ogen van Chris werden plotseling groot. “Wat? Wat?,” vroeg Frances. Chris slikte en vertelde dat ze maar even niet moest vragen hoe die het wist en dat het volgende niet in een rechtszaal gebruikt kon worden. Chris vertelde dat die zojuist een illegale hack op de server van Vanaheim had gedaan. De berichtenbox van Samara van den Bossche maakte veel duidelijk. Er waren blijkbaar verschillende pogingen gedaan om extern kapitaal aan te trekken. De laatste correspondentie was met een groep uit Miami waarbij Chris vermoedde dat het niet om legaal geld ging.
Chris stuurde Frances en Dom de gegevens van twee mannen met wie Samara van den Bossche contact had gehad en die op de ochtendvlucht van 3 mei van Miami naar Bonaire waren gevlogen. Een snelle zoekopdracht gaf echter geen adres op Bonaire van de mannen.
Bonaire, 11 mei 2050. Lunchtijd
Glenn had gedurende de afgelopen donkere, vochtige nacht eindelijk het hele verhaal van Samara te horen gekregen. Ze vertelde over de megaschuld van Vanaheim en dat de deal met het casino haar had moeten redden. Ze had alleen niet doorgehad dat het hier om geld ging dat de Amerikanen wit wilden wassen. Glenn rolde met zijn ogen. Alleen al hoe die mannen zich gedroegen. Iedereen kon toch zien dat dit geen goed nieuws was. Nu was het hem ook duidelijk wat er mis was gegaan met de meeting op de klif. Samara was gaan hakkelen toen ze zag dat de aanbetaling voor de financiering in contanten zou gebeuren. De mannen hadden haar gepusht om het toch aan te nemen. Zij had geroepen dat ze de belastingdienst zou informeren. Zo naïef… Zo naïef!
De lift ging open en Lucas kwam binnen met lunch. “Wat gaan jullie met ons doen?” Begon Samara weer. “We wachten nog een dag. Misschien dat één van je collega’s de deal voor het casino gaat overnemen,” bromde Lucas. “Zo ja, dan wil John jou als ruilmiddel gebruiken. Zo nee, dan houdt het snel op voor jullie allebei.”
Met een schreeuw die zijn trommelvliezen bijna deed scheuren, zag hij Samara, op haar knieën, de man aanvallen. Ze knalde met haar schouder tegen de knie van de grote man. Het dienblad met mokken, water, soep, stokbrood en lepels, viel kletterend op de grond. Lucas was hier duidelijk niet van gediend en gaf Samara een oplawaai. De kleine vrouw vloog de ruimte door en knalde met haar gezicht tegen de muur. Een bloedlijn achterlatend op de muur, zakte ze als een zoutzak in elkaar. Lucas keek er met verbaasde afschuw naar. Hij liep naar haar toe en draaide haar om. “Fuck!”
Bonaire, 11 mei 2050. Middag
Op het VCN kantoor naast het stadion, staarden Dom en Frances vragend voor zich uit. Wat moesten ze nu? De Amerikaanse mannen, ene Lucas Baptiste en John Tapper, waren geen onbekenden van de politie in Miami. De verdwijning van Glenn en Samara van den Bossche leek steeds meer op een kidnapping of een afrekening. Frances was onrustig, geïrriteerd en kon niet goed tegen het nietsdoen.
Plots zwenkte ze met haar stoel en keek Dom recht aan. “We doen ze een voorstel! Als we ervan uitgaan dat deze mannen geld wit willen wassen en daar de bouw van een casino voor gingen gebruiken en mijn vader en die vrouw zijn weg…. Tja… dan is dat ook voor hen een mislukking toch?” Dom knikte bedachtzaam. “Nou, dan bieden we ze toch een tweede kans!,” riep Frances uit.
Ze stelde een mooi bericht op, waarin ze zich voorstelde als een ondernemer op Bonaire met goede connecties. Ze schreef dat ze via hun contacten op het vliegveld hadden vernomen, dat de vermogende mannen op het eiland waren met interesse in vastgoed. De vraag was of ze wellicht interesse hadden om te investeren in een nieuw te bouwen zwemparadijs. Frances dicteerde een uitgebreid voorstel, voorzien van kansen en mogelijkheden van een goed draaiende cash business met ‘onzichtbare’ geldstromen. Via een VPN, zodat het niet getraceerd kon worden, stuurde ze het bericht naar de adressen waarmee Samara van den Bossche ook had gemaild. En nu maar wachten en hopen.
Bonaire, 11 mei 2050. Avond
Ze hadden gehapt. De Amerikanen stonden erop dat ze elkaar direct die avond zouden ontmoeten. De volgende ochtend zouden ze namelijk met spoed teruggaan naar Miami. De mannen stelden voor dat John – die zijn naam natuurlijk niet prijsgaf – hen die avond voor de Black Durgon Inn ten noorden van Kralendijk zou ontmoeten. Aangezien Frances min of meer illegaal op Bonaire was, de hack van Chris niet door de beugel kon, de e-mail met het aanbod eigenlijk een vorm van uitlokking was, kon Dom het niet maken om zijn collega’s in te schakelen. Ze moesten het dus maar met zijn tweeën zien te rooien stelde Dom.
Die avond zaten Frances en Dom als een liefdevol, toeristisch stelletje op het terras van de Black Durgon Inn. Het was bijna zeven uur en Frances zag de mooiste zonsondergang van haar leven. Bijna vergat ze de spanning. Bijna, maar natuurlijk niet helemaal.
Daar kwam de Amerikaan over het noordelijke wandelpad aangelopen. De man keek goed om zich heen, zag kennelijk geen bedreigingen, want hij nam plaats op het terras. Nu was het wachten tot hij doorhad dat zijn afspraak niet op kwam dagen, zodat hij terugging. Frances en Dom zaten klaar om hem op afstand te volgen. Dom had de auto klaarstaan en Frances zou in actie komen als hij – zoals bleek – via het wandelpad zou komen.
—
Glenn zat half in shock naast het levenloze lichaam van Samara. Hoeveel tijd was er verstreken? Hij had geen idee. En wat zou er gebeuren? De mannen hadden nu natuurlijk een grens overschreden. De neerwaartse spiraal was ingezet. Hij wist het uit het casino. Sommige spelers bereikte een kantelpunt en gingen daarna all-in. Alle remmen werden dan losgegooid, omdat het onder ogen zien van de realiteit nog onwenselijker was. Hij sloot zijn ogen en huilde. Huilde tot hij geen tranen meer over had. Wat had hij nu van zijn leven gemaakt? Ja, één liefde en een kind in Nederland. En ja, hij woonde op het eiland dat hij liefhad… maar wat betekende dat nu nog?
De liftdeur ging open en Lucas stapte eruit met een duistere blik in zijn ogen en een Glock19 in zijn rechterhand.
—
Het was kwart over zeven. De kleine Amerikaan was rusteloos en vroeg zich natuurlijk af waarom zijn afspraak maar niet kwam opdagen. Hij keek om beurten op zijn horloge en telefoon. Na een kwartier rusteloos wachten stond hij op en liep richting het noorden.
Frances en Dom probeerde zo neutraal mogelijk de tafel te verlaten en de man te volgen. Precies op dat moment draaide hij zich om. Het eerste wat hij zag, was de twee meter lange zwarte man die eruitzag of hij een olifant op kon tillen en die hem leek te volgen. Dom probeerde weg te kijken, maar het was te laat. Ineens ging alles zo snel dat het even duurde voordat Frances doorhad wat er was gebeurd. Er klonk een schot, waarna John het op een lopen zette richting de parkeerplaats. Frances zette automatisch de achtervolging in. Op dat moment hoorde ze gekerm achter zich. Ze remde af en keek naar Dom die bloedend op de grond lag, twee handen op zijn linkerknie. “Gaan Frances! Er achteraan!”
—
Lucas keek met kleine oogjes naar Glenn. “Het spijt me gabber,” zei Lucas. “Wij gaan weg en jij bent een los eindje.” Hij richtte zijn Glock op het hoofd van Glenn. Met een dichtgeknepen keel van angst vroeg Glenn: “Mag ik in ieder geval staand sterven… Alsjeblieft?” Lucas zuchtte en deed een stap naar voren om Glenn omhoog te helpen. Met de snelheid van een panter spong Glenn op en ramde met alle kracht die hij in zich had de steel van de lepel schuin omhoog door het linkeroog van Lucas. De Amerikaan viel met een totaal verraste uitdrukking op zijn gezicht achterover en stopte direct met ademen.
—
Frances zag John in een witte Dodge Ram springen op de noordelijke parkeerplaats en snel wegrijden. Ze was in paniek. Dit was haar beste kans haar vader te vinden en daar ging haar enige spoor. Ze kreeg een ingeving en belde Chris die gelukkig meteen opnam. “Chris! Heb jij nog toegang tot mijn rolstoel?” Chris was snel bij zinnen en kon dat inderdaad bevestigen. “Kan jij in het operating system de snelheidsbeveiliging uitschakelen?,” brulde Frances terwijl ze op jog tempo achter de Dodge aansnelde die steeds meer afstand nam. Vlak voor de Dodge de bocht om was, had Chris het gefixt. De Samsung schoot vooruit. Met een gevaarlijke snelheid, die helemaal niet gecontroleerd voelde, kon Frances de witte auto volgen.
—
Glenn zat in een hoekje van de kelder met de Glock19 in zijn geboeide handen tussen de twee dode lichamen. Het bloed sijpelde nog steeds langzaam uit de oogkas van Lucas. Zou John het boven gehoord hebben? Zou hij zo hier binnenstormen? Het duurde en het duurde. Langzaam, maar steeds zekerder besefte hij zich dat hij een leven had genomen. Hij had een moord gepleegd… uit zelfverdediging… maar toch, een moord. Hij die bij PAM juist altijd probeerde levens te redden. Glenn begon te trillen. Eerst zijn armen, toen zijn benen en daarna over zijn hele lijf. Toen hoorde hij het knerpende geluid van de huislift die in beweging kwam. Trillend tilde hij de Glock op en richtte op de liftdeur. Het leek een eeuwigheid te duren voordat de deur open schoof.
In de liftopening zag hij zijn eigen dochter Frances. Glenn dacht dat hij dood was gegaan en nu een engel zag. Een engel die ‘Krentje’ heette.
Schiphol, 19 mei 2050
Bij aankomst in de ontvangsthal, zagen Frances en Glenn haar meteen al staan. Marianne van der Hoeven haalde haar dochter en ex op van het avontuur dat ze nooit hadden willen beleven.
Aan de koffie in café Rembrandt op Schiphol vertelde Frances de laatste stukjes van het hele verhaal aan haar moeder. Nadat ze John was gevolgd naar de villa in Santa Barbara Crowns, ten noorden van Kralendijk, merkte ze dat de man haar helemaal niet gezien had. Soms was het handig dat mensen in een rolstoel wel eens over het hoofd werden gezien. John stapte uit en Frances, die hem geruisloos in de Samsung van achteren benaderde gaf vol gas. De titanium beensteunen van haar rolstoel raakte de Amerikaan op beide onderbenen. Frances hoorde zowel de kuit- als scheenbeenderen kraken en knappen. Zonder nog naar de man om te kijken ging Frances het huis binnen en vond uiteindelijk haar vader met de twee overledenen in de kelder. Omdat het nu om meer dan een vermissing ging, werd alsnog de VCN en later de FBI erbij betrokken. John werd twee dagen later met een bewaakte gipsvlucht uitgeleverd aan de Verenigde Staten.
Natuurlijk moest er in Nederland veel worden uitgelegd. En natuurlijk kreeg Frances een berisping. Maar over all bleek het oplossen van een zaak, voordat iedereen wist dat het een zaak was, een goede remedie tegen veel problemen.
Dom lag natuurlijk wel in het ziekenhuis. De verbrijzelde knie moest nog vervangen worden en voor een man met zijn bouw zou dat nog best wel een problematisch verhaal kunnen worden. Maar Dom was bij het bezoekje van Frances vooral blij voor haar geweest. Blij dat ze haar vader ongedeerd terug had.
Of dat helemaal waar was wist Frances niet. Haar vader zat nu met een grauw gezicht zijn koffie te drinken. Natuurlijk was hij blij het er levend van af te hebben gebracht. Maar hij had steeds die lege blik in zijn ogen en dwaalde soms midden in een gesprek af met zijn gedachten.
Frances zag hoe haar moeder naar haar vader keek. Ze vroeg hem of hij niet, in ieder geval voor nu, bij haar zou komen wonen. Glenn schudde zijn hoofd. “Maar schat…” begon haar moeder, “Weet je niet meer die keer, toen we aan het daten waren en ik de laatste trein miste?” “Stop,” zei Frances krachtig. “Mam, we gaan nu niet in op je emotionele chantage. Pap gaat met mij mee naar Rotterdam. Ik heb nog een week vakantie en die gaan wij samen doorbrengen. Volgende week bel ik je wel weer.” Haar moeder wilde gaan protesteren en redeneren tot Frances verkondigde: “Ik heb mijn vader al zo lang moeten missen. We hebben heel wat in te halen.” Marianne viel stil, keek naar haar dochter en de vader van haar dochter en zei liefdevol: “Dat is ook waar.”
Zo begaven Frances en Glenn Aruna zich richting de trein naar Rotterdam. Marianne zwaaide ze uit vanaf het perron onder Schiphol. Toen de trein uit het zicht verdwenen was, stroomden er toch een paar hete tranen over de wangen van de altijd zo sterke vrouw. “De spanning verlaat het lichaam,” zei ze hardop tegen zichzelf.